Contact  |  Mobiel : 06-50670645 |  Fax: 0546-864456 |    Winkelwagen  | 






Bandentechnologie

bandentechnologie

Bandentermen.

Banden die in de handel verkrijgbaar zijn, zijn samengesteld uit rubbercompounds en verstevigingen in textiel, staal of kunststof. Dit zijn de belangrijkste onderdelen.

pijl  Loopvlak - Staat in contact met het wegdek, levert de tractie, is onderhevig aan slijtage en bechermt het carcas.

pijl  Gordel – Diverse lagen staalkoord, onder een bepaalde hoek met het wegdek, geven sterkte aan de band, laten hem stabiel lopen en       voorkomen dat voorwerpen in het karkas dringen.

pijl  Flank - Beschermt het karkas, biedt weerstand aan doorbuigen en verwering.

pijl  Karkas – Brengt alle krachten ( belasting,. remmen en sturen ) van het wiel op het wegdek over en biedt weerstand aan sterke vervormingen       van de band bij functionele bandendruk.

pijl  Innerliner – Een rubberlaag in tubeless-banden met een speciale samenstelling om te voorkpomen dat lucht ontsnapt.

pijl  Trengel – De stalen heilbundel houdt de band stevig de velg aangedrukt en voorkomt dat er langs daar lucht zou ontsnappen.

pijl  Apex – Rubberen versteviging in de hiel en het onderste deel van de flank voor een geleidelijke overgang van de stijve hielzone naar de       soepele flank.

pijl  Velgenrandbescherming – Verhindert wrijving tussen de band en de velg.

Afmetingen van banden – Defenities.

Wereldwijd zijn bandenbedrijven aangesloten bij regionale verenigingen van bandefabrikanten. In Europa is dit de ETRTO. Zij bepalen voor de diverse bandencategorieen en -maten de bandenafmetingen en toleranties, het draagvermogen en de bandendruk.

Defenities over banden en velgafmetingen.

pijl  Buitenstraal (OR) – De straal van een onbelaste band, gemonteerd op de aanbevolen velg en met de aanbevolen bandendruk.

pijl  Breedte (SW) – De breedte in doorsnee van een opgepomte band, op de meetvelg, exclusief elke belettering of decoratie.

pijl  Hoogte (SH) – De afstand van de hielzitting tot de buitense omtrek van het loopvlak van een opgepomte band, in het midden van het       loopvlak gemeten.

pijl  Statisch belaste straal (SLR) – De verticale afstand vn het wegoppervlak tot het midden van de as bij nominale bandenbelasting en       banddruk.

pijl  Belaste breedte (LSW) – De grootste breedte van de belaste band in doorsnee.

pijl  Hoogte-breedteverhouding – De verhouding tussen de hoogte (SH) en de breedte (SW), uitgedrukt in procenten.

Doorbuiging.

Doorbuiging is de verandering in de straal van een band wanneer deze normaal wordt belast. De straal wordt gemeten van het midden van de as of naaf tot de bodem. Onbelaste straal betekent dat er geen gewicht op de band rust. De band wordt op de velg gemonteerd en op de voorgeschreven bandendruk gebracht. De statisch belaste straal wordt gemeten met het voertuiggewicht op de band, inclusief de normale belading van het voertuig. Statisch betekent dat de band stilstaat.

Doorbuiging is het verschil tussen de onbelaste straal en de statisch belaste straal. Dit is dezelfde afstnd die de as naar beneden gaat als hey voertuig volledig geladen is. Doorbuiging is zeer belangrijk. De ingenieurs ontwerpen banden met een bepaalde percentage van doorbuiging. Banden die rijden met een te grote of te kleine doorbuiging hebben een kortere levensduur.

Rolomtrek.

De afstand in mm die de band in een omwenteling aflegt. De rolomtrek van een band is belangrijk om de juiste bandenslipverhouding te bepalen op voertuigen met vierwielaandrijving die op de vooras kleinere banden gebruiken en om ervoor te zorgen dat de dubbelgemonteerde banden qua afmeting bij elkaar passen.

Verband tussen belasting en bandendruk.

Elke band wordt ontwikkeld om een bepaalde bandendruk te dragen. Als de bandenmaat gekend is, bepaalt de bandendruk hoe groot de lading is die de band kan dragen. Wordt de band zwaarder belast dan buigt hij te sterk door. Wordt de band te sterk opgepompt, dan buigt hij te weinig door. Alleen de velgomtrek wordt weergegeven. De vorm en de dikte van de velgschijf hangen af van ieders smaak. Ze bepalen de verschuiving te opzichte van het middelpunt. Dit laatste is zeer belangrijk bij het omrekenen van de bandenmaat.